Aan deze stoornissen ligt vrijwel altijd een vertraagde ontwikkeling (Delayed Developmental Syndrome) ten grondslag.
Iets heeft het kind of de volwassene in zijn ontwikkeling gestoord. Er kan sprake zijn van een problematische geboorte, bijv. onvolledige spildraai, vacuümextractie, tangverlossing of APGAR-score lager dan 10. Er kunnen problemen zijn in de opname en vertering van voedsel. Ook een lichamelijk letsel kan de ontwikkeling storen, bijv. een harde val, gebroken sleutelbeen of andere botbreuk.
Bovenstaande disfuncties kunnen ingrijpende gevolgen hebben voor het gedrag. Een heleboel processen in het lichaam kunnen alsnog worden verbeterd. Tijdens een uitgebreide anamnese sporen we de lichamelijke oorzaak van het probleem op.
We haken in op wat niet goed functioneert in het lichaam of in het brein. De behandeling zal gericht zijn op dat wat niet goed functioneert of niet goed tot uitrijping is gekomen.
Met deze aanpak zien wij in onze praktijken veel probleemgedrag verbeteren of geheel verdwijnen.